Ja hoe zat dat ook alweer? Hoe bereken je de omtrek van een cirkel? Om de omtrek van een figuur te berekenen is het belangrijk om te kijken naar de verschillende afmetingen van het figuur.
Vaak wordt er bij de omtrek gekeken naar cirkels, hier is een speciale rekensom voor nodig om deze te berekenen, namelijk: diameter (d) * pi (π).
De omtrek en de diameter
Om de omtrek te berekenen moet je dus eerst achterhalen wat de diameter is. De diameter van een cirkel is gelijk aan twee maal de straal (= de afstand tussen het middenpunt en de buitencirkel). De diameter is de afstand tussen de ene kant en de andere kant van een cirkel. Het is een rechte lijn die exact door het midden van de cirkel gaat.
d staat in de genoemde vergelijking voor diameter. Vaak wordt dit bij een rekensom gegeven en moet je de omtrek uitrekenen, maar het komt ook voor dat de omtrek al genoemd wordt en dat jij juist de diameter moet berekenen.
Π helpt bij de omtrek berekenen
Het getal π (spreek uit: pi) is gelijk aan 3,1415926535879323… en nog veel meer. Het is een oneindig getal. Je hebt dit getal nodig om de omtrek te berekenen. Tenslotte is d * π de omtrek. Dit getal wordt op de meeste rekenmachines gebruikt zodat jij deze direct kunt intoetsen. Dit voorkomt dat jij alle getallen achter de komma telkens weer moet invullen.
Bereken de omtrek als d niet gegeven wordt
Rekensommen geven maar beperkte informatie. Het is uiteindelijk het doel om deze informatie te gebruiken om de uitkomst van de som vast te stellen. Als de diameter van een figuur niet wordt gegeven dan wordt er vaak wel andere informatie gegeven, zoals de straal. Eerder in dit artikel las je al dat de straal gelijk is aan de helft van de diameter. Kun je de diameter dus niet uit de som halen dan kun je altijd de straal gebruiken om deze alsnog te achterhalen.
Nog sneller is om de rekensom 2 * straal * π in je rekenmachine in te voeren.